donderdag 28 augustus 2014

Bos - Kris De Lameillieure



We zochten wilde kastanjes :
in het voorjaar geurden de bloemen nog
in dikke trossen. We wandelden de lanen
door en terug. Langs de vesten lagen jongens
bij de meiden. De oogst zou overvloedig zijn.

We hadden afgesproken
dat we in de herfst zouden komen. Na de eerste storm
raapten we bolsters. Jij opende mij, vond het bloed
aan je vingers niet erg. Uit de nappen dronken we
rode wijn van druiven uit het zuiden.

En we luisterden naar de nachtuil
en zongen Cohen. Het vroor licht, onze gewrichten
kraakten zacht toen we bogen naar elkaar. Het vroor
zacht, we waren licht van zinnen, braken naalden
van de sparren, bouwden legers van lege takken.
Het was koud, het vroor.
Het licht was ijl en koud.


© Kris De Lameillieure


Geen opmerkingen: