dinsdag 31 januari 2017

Het Groot-Westen - Frans Deschoemaeker

Weinig kon hier verdwijnen,
want van weinig is hier het weefsel gemaakt.

De lijn van een sloot, haaks
op de lijn van een einder, een vlak
met pril groen ingekleurd, arcering van riet,
een kar, half door het blikveld gezakt,
scheef in de kwelm, een dag op de rand

van oud Moerenland.
Morinenland, dat wij befietsen, tegen
de wind in. Even kruipt Frankrijk, aanzuigend
gat, onder de wielen, voorbij het kruispunt
met wegwijzers naar ander,
naar steeds weer hetzelfde weinig.

Kik e kjè, dò. Ook uit de taal
kon hier weinig verdwijnen. Kijk eens aan, daar,
al dat weinige

dat hier altijd al was.
Wat opwelt is water. Vermoeden van ongrond,
waarboven een leeuwerik
klimt naar azuur.

Opkomend tij. Lust
in de moerstaal te duiken. Bloot
staan wij daar, en belust.
Betinteld,
dat is het woord.


© Frans Deschoemaeker


Op de Schaal van Digther, publiceert dichter Frans Deschoemaeker met regelmaat ook een aantal van zijn literaire notities. Dit onder de noemer : 'De waterlelies van Montparnasse, een werk in gestadige voortgang.


zondag 29 januari 2017

Beste lezer - Bert Struyvé

Beste lezer,

als je gelooft dat water geen liter verliest
       waar je het ook heen leidt
       je weet dat het na verdampen zelf bepaalt
       waar het tot rust komt

als je voelt dat dichte mist je beheerst
       dat het druppels in je ogen wrijft
       maar je weet dat het op lange termijn faalt

als je weet dat als je de zon naar de beurs brengt
       het blijft speculeren of het wel elke dag opgaat
       dat een dag positief wordt afgesloten

als je talrijk bent en toch aarzelt om als blok
       in de halve cirkel van de draaideur te duwen
       terwijl je weet dat het tegenblok ook zonder jou
       naar buiten komt

als je denkt dat de rekstokturner van het toneel
        verdwijnt als hij zijn handen in wit poeder wast
       terwijl je weet dat hij even later de Kolman
       als zweefmoment zal kiezen

als je overweegt digitaal een kroegenstraat af te schuimen
       maar je weet dat Google Street View je nooit
       overslaat of je desnoods wegzet als een Delete

als je begint te twijfelen over wat je weet: is het ijs
       op je enkel of herfst in je knieën, is het koele
       handen warmen of warme handen koelen
       terwijl je niet weet wie de scherven zal wiegen

dan is het beter poëzie weg te zetten als mening
       de maakbaarheid van poëzie weet
       dat feiten ineenschrompelend vereenzamen
       dat feiten er zelfs niet toe doen
       moderner kan het niet

P.S. het is al tijden wintertijd bij de buren
       terwijl ik bezeten nog steeds nazomer
       sproei zaagsel met wat vlinderresten



© Bert Struyvé


donderdag 26 januari 2017

Gedicht voor wie van de stad is – Herman Leenders


wie niet van de stad is
neemt foto’s alsof de stad morgen
onder de waterspiegel zakt
heeft aan straten en pleinen geen herinnering
tattoos van hartstocht graffiti van pijn
weet niet of de visboer bidt of vloekt
heeft kennissen noch familie
om praatjes krom te slaan
roddels recht te praten
houdt haar onbekommerd vast
zoent onbeschaamd fuck you
midden op onze straat
wie niet van de stad is
rijdt in koetsen vaart de Reien rond
vindt een hotel een sterrenrestaurant

liefde is voor wie niet van de stad is


© Herman Leenders
Vrije stadsdichter 2016-2017


Gedicht voor wie van de stad is”, is het 8° stadsgedicht van Herman Leenders, Vrije stadsdichter van Brugge. Het gedicht is vandaag, met Gedichtendag, in postkaartvorm te vinden in de bibliotheek van Brugge en bij de boekhandels De Reyghere en de Brugse Boekhandel.

Het gedicht is op de postkaart vergezeld van een foto van de Brugse onvolprezen kunstenaar Willy Vynck. De ambtstermijn als Vrije Brugse Stadsdichter van Herman Leenders loopt nog tot eind 2017.


dinsdag 24 januari 2017

Mijn ouders en ik - Hendrik Carette

Mijn vader leek op een zeldzame Zilverrug.
Geen gewone staartloze mensaap. Hij waste zich
ook in de winter met koud water en waste mij de oren.

Mijne moeder reciteerde voor mij dat moedergedicht
van Geerten Gossaert. En soms nog een oude ballade
of het lied van Beatrijs in een bewerking van P.C. Boutens.

Later zong ik op het hoge doksaal van de kathedraal
in Brugge, in een koor van knapen,
en werd ik een zuivere wonderknaap met een anima.


Hendrik Carette


zondag 22 januari 2017

Herinnering 15: Ongeval met indiaan - Angelo Di Berardino


het kind is gaan liggen,
niet langer overeind. hij droeg

veren op het hoofd, nu
nog een buil.

hij zag: de moeder die rilde,
de vader die naar huis kwam,

de man aan zijn bed
die van geluk sprak.

de koplampen,
de wielkast

en de bumper
zag hij niet.



© Angelo Di Berardino

Extern:
Angelo di Berardino: Alles wat nooit terugkomt


zaterdag 21 januari 2017

Herinnering 33: Bonanza - Angelo Di Berardino

en nu houdt het huis op
te bestaan. de goudvis

zwemt niet meer.
vier ruiters

komen dichterbij.
hun wilde hoefslag

op het tapijt. prairiegras
in de kamer.

het kind droomt weg.
de moeder kijkt.

naast het kampvuur
zit de vader.



© Angelo Di Berardino

Extern:
Angelo di Berardino: Alles wat nooit terugkomt


vrijdag 20 januari 2017

Herinnering 136: Het einde van de stilte - Angelo Di Berardino

keihard op vloeren van
marmer rolt hij met geweld

zijn knikkers uit de doos. rood
ketst op geel botst op

groen knalt op blauw stuit
op wit. het kind bekijkt

de moeder onderzoekend.
zij ligt met een boek, ingedut.

op blote knieën raapt hij
zijn moed bij elkaar

en doet het nog eens
dunnetjes over.



© Angelo Di Berardino

Extern:
Angelo Di Berardino: Alles wat nooit terugkomt


donderdag 19 januari 2017

Herinnering 8: Voetbal - Angelo Di Berardino

het eerste kind legt zijn hand
op de buik van de moeder

en voelt. hoe het tweede kind
voetbalt, hoe het daar

in godsnaam gekomen is.
het is een wonder,

zegt de moeder
en kijkt betoverd door het raam.

vader zegt niets, hij is op zijn werk.
als hij thuis komt

slaapt het eerste kind.
het tweede voetbalt nog.



© Angelo Di Berardino

Extern:
Angelo di Berardino: Alles wat nooit terugkomt


woensdag 11 januari 2017

Winterkoning

Moet een gedicht feitelijk kloppen? Zo ja, dan loopt dit gedicht mis: de winterkoning houdt met name geen winterslaap. Maar dit gedicht loopt niet mis als het over de verwoording van een ervaring gaat: een gedicht mag zich wel eens vergissen - als het maar met een ervaring strookt....

Eind december koos Digther-redacteur Alain Delmotte voor Azertyfactor, het platform van Creatief Schrijven vzw, als Tip van de week het gedicht Winterkoning van Joris Doerack.

Meer uitleg over zijn keuze lees je op de Azertyfactor-site. Het gedicht zelf kun je hier nalezen.


zaterdag 7 januari 2017

Driejaarlijkse Rinke Tolman-poëzieprijs

Al voor de negende keer reikt de gemeenste Soest de driejaarlijkse Rinke Tolman-poëzieprijs uit. De organisatie is sinds 1993 in handen van de SLAS (Stichting Literaire activeiten Soest) in samenwerking met het literair tijdschrift Schoon Schip.

Maximum twee gedichten. Uiterlijk op vrijdag 7 april 2017. Prijzen: 1000, 500 en 250 euro plus oorkonde! Da's niet niks. Wel is er een thema: "Muurbloemen". Tja...

Bovendien mogen de gedichten niet langer zijn dan "Vier strofen". Navraag leert dat die strofen wel meerdere versregels mogen hebben. De omschrijving in het reglement "Zeer korte gedichten" blijkt dus nogal rekbaar te zijn. In de jury zetelen Vrouwkje Tuinman, Marjolein de Rouw (SLAS) en Trees Nelissen (SLAS).

Uitreiking is op vrijdag 19 mei 2017 uur in Soest! Doen? Doen!

Het volledige reglement vind je op de site van SLAS en op die van Schoon Schip.


(Bericht Paul Rigolle)


woensdag 4 januari 2017

Aphrodisias - Piet Deryckere

Eerste prijs 'Tactiele Beeldentuin' voor ‘Aphrodisias’ van Piet Deryckere
Verslag van de jury.

Ze hebben die jongen een beeld ingedreven’, het zou een regel van de grote Griekse dichter Konstantinos Kavafis kunnen geweest zijn, maar nee het is de eerste zin van het bekroonde gedicht ‘Aphrodisias’, geschreven door Piet Deryckere waarmee hij de eerste prijs behaalt van deze poëziewedstrijd met als thema de tactiele beeldentuin van het Wit Huis. Voor ons ligt er een gedicht dat af is: geen woord te weinig, geen letter te veel. Vooral dat laatste is iets waaraan veel dichters zich schuldig maken en zich heel zeker in deze wedstrijd schuldig hebben gemaakt.

Het bekroonde gedicht is een subtiel spel tussen woord en beeld, eenvoudige woorden voor eenvoudige beelden, en toch, dit is juist de kracht ervan: met weinig woorden een hele wereld suggereren, een wereld die de dichter ervoer bij het visueel aanraken van de beelden uit de beeldentuin. Schoonheid ervaren vraagt tijd, veel tijd voor een tijdloze contemplatie. Dit gedicht straalt een rust uit, waarbij tijd geen rol meer speelt, ver van alle haast. Van sfeer scheppen gesproken!

De laatste twee regels zijn ijzersterk, zeker in hun contrast: ‘heb er twintig eeuwen over gedaan’ en dan na een eeuwen omspannende ellips, het ontwapenende: ‘zo mooi lag hij daar’. Zo mooi is ook dit gedicht.


© Bart Madou


Aphrodisias


ze hebben die jongen een beeld ingedreven

als een mummie is hij versteend

heb lang gekeken of hij nog leefde

omwille van zijn fijne neus,

zijn gelaat

alsof hij sliep

heb lang gekeken

in de rust van een antiek beeld

heb er twintig eeuwen over gedaan

zo mooi lag hij daar


© Piet Deryckere


dinsdag 3 januari 2017

Stilte klinkt als vreemdgaan - Karin Dée

Tweede prijs 'Tactiele Beeldentuin' voor ‘Stilte klinkt als vreemdgaan’ van Karin Dée
Verslag van de jury.

Het gedicht opent krachtig met een verrassende personificatie die trouwens het hele gedicht wordt doorgetrokken: ‘hoe al eeuwen zee en engelen elkaar begluren’. Nee, niet enkel ‘begluren’, maar er volgen nog vier krachtige zelfstandige werkwoorden telkens uit de drie lettergrepen bestaand waardoor een op zwepend ritme ontstaat. Hoe staat er het: ‘begluren, omarmen, afstoten, kielhalen, verraden.’

De zee, niks aardser en universeler en tijdlozer dan de zee. Alle leven ontstond ooit uit de zee. En daar tegenover de engelen. Niets metafysischer dan een engel. Zee en engelen zijn in dit gedicht verwikkeld in een eeuwig soort gevecht, paringsdans, verleiding, schaduwboksen... Concreet en sterk zintuiglijk wordt hier onophoudelijk strijd aanschouwelijk gemaakt tussen de aardse werkelijkheid enerzijds en het metafysische anderzijds. Een strijd die universeel is en van alle tijden, net zoals in ... sprookjes. Ook sprookjes zijn niet gebonden aan één bepaalde tijd en plaats.

Dit is geen sprookje gedrenkt in rozengeur en maneschijn. Er bestaan ook gruwelijke sprookjes. Halloween-erig; duister en dreigend. Hoor maar: ‘Soms doorklieft een bliksem de grauwe massa/van zee en wolken. Voor even maar, al bulderen/zee en donder als gewonde reuzen op tegen elkaar. ‘ Wat een originele als-vergelijking! Merk hier ook het eigenzinnig grammaticaal omspringen met voorzetsels op: al bulderen/zee en donder als gewonde reuzen op tegen elkaar.

In de laatste strofe luidt het: zee en engelen kunnen niet zonder elkaar. Het aardse en het metafysische kunnen niet zonder elkaar. Het concrete en het abstracte zijn zo onafscheidelijk als de twee kanten van een muntje. Yin en Yang. Jazeker, je mag bij een nieuwe lezing dit gedicht ook lezen als één grote metafoor voor het altijd durende Man-Vrouw-verhaal.

En als het stil is tussen de zee en de engelen, tussen Man en Vrouw, dan klinkt dat zo ongewoon en dreigend dat het in ‘in engelenkoren (klinkt) als uitdagend vreemdgaan. Wat een sterke slotregel! Een voltreffer, een regelrechte oneliner.

O ja, zo je nog iemand kent die twijfels aan het belang van zintuigelijk schrijven schuif die gerust ‘Stilte klinkt als vreemdgaan’ onder de neus. Dit speelse gedicht bestaat niet enkel uit woorden en beelden maar je ziet en hoort en ruikt en voelt het allemaal. En vooral: het smaakt naar meer.


© Daniel Billiet


Stilte klinkt als vreemdgaan


Hoe al eeuwen zee en engelen elkaar begluren,
omarmen, afstoten, kielhalen, verraden.
Met plezier speelt de zee onder één hoedje
met wolken. Kneedt ze tot bochels, kleurt hen
samen met engelen tot prentbriefkaarten.

Soms golft zee gevleugelde wolken aan tot dansen,
tot een ballade van dons, tot lichtgevend botsen.
Soms doorklieft een bliksem de grauwe massa
van zee en wolken. Voor even maar, al bulderen
zee en donder als gewonde reuzen op tegen elkaar.

Zee en wolken kunnen niet zonder elkaar. Wolken
en engelen evenmin. Ze ademen samen, eten
en drinken elkaar en zijn al eeuwen elkaars bed.
Stilte klinkt in engelenoren als uitdagend vreemdgaan.


Karin Dée


zondag 1 januari 2017

Broedsel - Erika De Stercke

Derde prijs 'Tactiele Beeldentuin' voor ‘Broedsel’van Erika De Stercke.
Verslag van de jury.

In het gedicht ‘Broedsel’ laat de dichter Erika De Stercke de lezer een tactiele tuin in ogenschouw nemen. Of liever nee, de dichter laat de lezer die tuin tactiel in de taal aanvoelen: het is de taal die de tuin zal bevroeden, het is de taal die het gedicht zal broeden.

Het is een merkwaardige tuin: het mos heeft er een bewakingsfunctie. De bomen kunnen er snuiven. Een wankel door scholieren verminkt beeld laat zich bezoeken door ‘vermoeide merels’. Het broedsel van de titel is dat van de eenden die zich in het begin van het gedicht flink onder de struiken stil hielden. Ze waggelen in de laatste strofe met hun donzige jongen naar buiten, het gedicht uit.

Broedsel’ is een gedicht dat de eenvoud zelve is. Eenvoud beschikt over een niet te onderschatten en fijnzinnige moeilijkheidsgraad. Vijf onregelmatig en in vrije vers opgebouwde strofen. Elliptische zinnen verzorgen het ritme en het enjambement in de derde (eerste regel) en de vierde strofe (derde regel) zorgt voor een sterk verrassingseffect.

Het gedicht verloopt fris en bijna vrolijk. Maar het vertoont ook ‘een vreemde tinteling rond de mond’ waarmee het gedicht in zijn diepste gelaagdheid toch een gevoileerde soort melancholie vertoont. Is het de melancholie van die vermoeide merels?

Maar voor de rest is het lente. Het kan niet anders: de lente hangt in de lucht van dit gedicht. Het is lente in de taal.

© Alain Delmotte


Broedsel


Op het gras de hond. Eenden onder
struiken. Het mos bewaakt de vijver.

Stilte, een bol van warmte stijgt naar
bomen die pas op het middaguur
ontwaken. Ze snuiven geestdriftig.

In de schaduw, een dame, linkerarm
ontbreekt door puberstreken. Vanop
een wankele sokkel waaien de plooien
van haar gewaden, bevlekt door verf
en vogelresten.

Haar ogen lichten op, zacht en speels,
Een vreemde tinteling rond de mond
Naar bezoekers, rovers of vermoeide
Merels.

Vanuit de struiken donzig nat kleine
Waggelstappen. Fiere moedereend.


© Erika De Stercke


Met Zeven voor Zeventien!








De voltallige redactie van De Schaal van Digther leest en schrijft ze voor u samen en wenst jou en de jouwen heel veel creativiteit én gezondheid in het nieuwe Digtherlijke-jaar!

Aarzel niet om ons af en toe iets moois toe te stoppen!